Om The Life Divine van Sri Aurobindo beter te kunnen begrijpen is Henriëtte Spetter begonnen een aantal hoofdstukken te vertalen in het Nederlands.
Het is geen professionele vertaling. Mocht je verbeteringen of andere opmerkingen willen maken dan kan je een mailtje sturen aan
Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.
.
The Life Divine – Sri Aurobindo
Chapter IX
One indivisible that is pure existence – De Ene ondeelbare is puur bestaan
The Pure Existent – Het Pure Bestaan
(De Waarheid van/achter ons bestaan)
When we withdraw our gaze from its egoistic preoccupation with limited and fleeting interests
Als we onze blik afwenden van onze egoïstische bezigheden en beperkte en vluchtige interesses
and look upon the world with dispassionate and curious eyes that search only for the Truth,
en kijken naar de wereld met onpartijdige en nieuwsgierige ogen die alleen op zoek zijn naar de Waarheid,
our first result is the perception of a boundless energy of infinite existence, infinite movement, infinite activity pouring itself out in limitless Space, in eternal Time,
dan zal ons eerste resultaat zijn het gewaarworden van een grenzeloze energie van oneindig Bestaan, oneindige beweging, oneindige activiteit die zichzelf uitstort in eindeloze Ruimte, in eeuwige Tijd.
an existence that surpasses infinitely our ego or any ego or any collectivity of egos, in whose balance the grandiose products of aeons are but the dust of a moment and in whose incalculable sum numberless myriads count only as a petty swarm.
Een Bestaan dat ons ego, of wiens ego dan ook, of elke collectiviteit van ego's oneindig overtreft en in wiens balans de grootse producten van eeuwigheden niet meer zijn dan een stofje van een moment en in wiens onberekenbare som ontelbare zonnestelsels alleen tellen als een nietig zwermpje.
We instinctively act and feel and weave our life thoughts as if this stupendous world movement were at work around us as centre and for our benefit, for our help or harm,
We handelen instinctief en voelen en weven onze dagelijkse gedachten alsof deze verbluffende beweging in de wereld, met ons als middelpunt, aan het werk is ter wille van ons, om ons te helpen of te schaden,
or as if the justification of our egoistic cravings, emotions, ideas, standards were its proper business even as they are our own chief concern.
of, net alsof rechtvaardiging van onze egoïstische verlangens, emoties, ideeën, normen háár juiste werk is net zoals ze onze eigen eerste zorg zijn.
When we begin to see, we perceive that it exists for itself, not for us, has its own gigantic aims, its own complex and boundless idea, its own vast desire or delight that it seeks to fulfil,
Als we beginnen met zien, nemen we waar dat het Bestaan er voor zichzelf is, niet voor ons, maar zijn eigen gigantische doelen heeft, zijn eigen complexe en eindeloze ideeën, zijn eigen onmetelijke verlangens en verrukkingen die het tracht te vervullen,
its own immense and formidable standards which look down as if with an indulgent and ironic smile at the pettiness of ours.
en met zijn eigen immense en formidabele normen, die neerkijken, als met een toegeeflijke en ironische glimlach, op ons eigen nietige bestaan.
And yet let us not swing over to the other extreme and form too positive an idea of our own insignificance. That too would be an act of ignorance and the shutting of our eyes to the great facts of the universe.
Maar wij moeten ook niet doorschieten naar de tegenovergestelde kant door een te positief idee te vormen van onze eigen betekenisloosheid. Dat zou ook een daad zijn van onwetendheid en het sluiten van onze ogen voor de grote feiten van het Universum.
For this boundless Movement does not regard us as unimportant to it.
Want deze grenzeloze Beweging ziet ons niet als onbelangrijk voor zichzelf.
Science reveals to us how minute is the care, how cunning the device, how intense the absorption it bestows upon the smallest of its works even as on the largest.
De wetenschap toont ons hoe minutieus de zorg, hoe doordacht het plan, hoe intens de aandacht is die aan het kleinste detail wordt geschonken zoals aan het grootste.
This mighty energy is an equal and impartial mother, (samam brahma), in the great term of the Gita, and its intensity and force of movement is the same in the formation and upholding of a system of suns and the organisation of the life of an ant-hill.
Deze machtige energie is een gelijke en onpartijdige moeder, (samam brahma), in de grootse termen van de Gita, waar zijn intensiteit en bewegingskracht gelijk is in zowel de vorming en in standhouding van een zonnestelsel als in de organisatie van het leven in een mierenhoop.
It is the illusion of size, of quantity that induces us to look on the one as great, the other as petty. If we look, on the contrary, not at mass of quantity but force of quality, we shall say that the ant is greater than the solar system it inhabits and man greater than all inanimate Nature put together.
Het is de illusie van grootte, van hoeveelheid die ons beweegt om naar de één te kijken als groot en naar de ander als nietig. Maar als we, in tegendeel, niet naar de grootte van hoeveelheid maar naar de kracht van kwaliteit kijken, dan zullen we zeggen dat de mier groter is dan het zonnestelsel waar het in leeft en dat de mens groter is dan alle levenloze Natuur tezamen.
But this again is the illusion of quality. When we go behind and examine only the intensity of the movement of which quality and quantity are aspects, we realise that this Brahman dwells equally in all existences.
Maar dit is weer de illusie van kwaliteit. Als we er achter gaan kijken en alleen de intensiteit van de beweging onderzoeken, waarvan kwaliteit en kwantiteit aspecten zijn, dan realiseren we ons dat deze Brahman in alle bestaan evenveel aanwezig is.
Equally partaken of by all in its being, we are tempted to say, equally distributed to all in its energy. But this too is an illusion of quantity. Brahman dwells in all, indivisible, yet as if divided and distributed.
Als alles evenveel deelneemt in zijn bestaan, voelen we er veel voor te zeggen dat het ook in alles zijn energie gelijk verdeelt. Maar dit is ook een illusie van hoeveelheid. Brahman verblijft in alles, ondeelbaar, maar alsof verdeeld en verspreid.
If we look again with an observing perception not dominated by intellectual concepts, but informed by intuition and culminating in knowledge by identity, we shall see that the consciousness of this infinite Energy is other than our mental consciousness, that it is indivisible and gives, not an equal part of itself, but its whole self at one and the same time to the solar system and to the ant-hill.
Als we opnieuw kijken met een observerende waarneming die niet overheerst wordt door intellectuele ideeën, maar wordt ingegeven door intuïtie, die leidt tot kennis door eenwording, dan zien we dat het bewustzijn van deze oneindige Energie anders is dan ons mentale bewustzijn omdat dit bewustzijn van oneindige energie ondeelbaar is en niet een gelijk deel van zichzelf geeft, maar tegelijkertijd zijn gehele zelf geeft aan zowel het zonnestelsel als aan de mierenhoop.
To Brahman there are no whole and parts, but each thing is all itself and benefits by the whole of Brahman. Quality and quantity differ, the self is equal. The form and manner and result of the force of action vary infinitely, but the eternal, primal, infinite energy is the same in all.
Voor Brahman zijn er geen totaal en delen, maar is elk iets zijn volledige zelf en ontvangt de totale Brahman. Kwaliteit en kwantiteit verschillen, maar de zelf is gelijk. De vorm en de wijze van werken en het resultaat van de kracht van actie variëren eindeloos, maar de eeuwige, oorspronkelijke, oneindige energie is gelijk in alles.
The force of strength that goes to make the strong man is no whit greater than the force of weakness that goes to make the weak. The energy spent is as great in repression as in expression, in negation as in affirmation, in silence as in sound.
De kracht achter sterkte die nodig is om een sterke man te maken is niets groter dan de kracht achter zwakte die nodig is een zwakke man te maken. De gebruikte energie is even groot in onderdrukking als in uiting, in ontkenning als in erkenning, in stilte als in geluid.
Therefore the first reckoning we have to mend is that between this infinite Movement, this energy of existence which is the world and ourselves.
Daarom is de eerste beschouwing die we kloppend moeten maken die tussen deze oneindige Beweging, deze energie van bestaan die de wereld is en ons zelf.
At present we keep a false account. We are infinitely important to the All, but to us the All is negligible; we alone are important to ourselves. This is the sign of the original ignorance which is the root of the ego, that it can only think with itself as centre as if it were the All, and of that which is not itself accepts only so much as it is mentally disposed to acknowledge or as it is forced to recognise by the shocks of its environment.
Nu houden we er een verkeerde boekhouding op na. Wij zijn oneindig belangrijk voor het Al, maar voor ons is het Al verwaarloosbaar; alleen wijzelf zijn belangrijk voor onszelf. Dit is het teken van de oorspronkelijke onwetendheid die de wortel is van het ego, dat alleen, met zichzelf als centrum, kan denken alsof het zelf de Al zou zijn. Maar ook van hetgeen dat niet zichzelf is alleen maar zoveel accepteert als het mentaal in staat is te erkennen of verplicht is te herkennen door de schokken vanuit zijn omgeving.
Even when it begins to philosophise, does it not assert that the world only exists in and by its consciousness? Its own state of consciousness or mental standards are to it the test of reality; all outside its orbit or view tends to become false or non-existent.
Zelfs als het ego begint met filosoferen beweert het niet dat de wereld alleen bestaat in en door zijn eigen bewustzijn? Zijn eigen staat van bewustzijn of mentale normen gebruikt hij als test van de werkelijkheid; alles buiten zijn gedachteveld of gezichtsveld neigt er naar onwaar te zijn of niet te bestaan.
This mental self-sufficiency of man creates a system of false accountantship which prevents us from drawing the right and full value from life.
Deze mentale zelfvoldoening van de mens creëert een systeem van valse boekhouding die ons verhindert om de juiste en volle waarde van het leven te verkrijgen.
There is a sense in which these pretensions of the human mind and ego repose on a truth, but this truth only emerges when the mind has learned its ignorance and the ego has submitted to the All and lost in it its separate self-assertion.
Er is een manier van zien waarin deze beweringen van het menselijke verstand en ego berusten op een waarheid, maar die waarheid komt alleen naar boven als het verstand zijn onwetendheid heeft geleerd en het ego zichzelf aan het Al heeft onderworpen en daarin zijn afzonderende zelfassertiviteit heeft verloren.
To recognise that we, or rather the results and appearances we call ourselves, are only a partial movement of this infinite Movement and that it is that infinite which we have to know, to be consciously and to fulfil faithfully, is the commencement of true living.
Om in te zien dat wij, of beter de resultaten en verschijningen die we onszelf noemen, slechts een deelbeweging zijn van deze oneindige Beweging en dat het het oneindige is dat we moeten kennen, bewust van moeten zijn en trouw moeten vervullen, is het begin van waar leven.
To recognise that in our true selves we are one with the total movement and not minor or subordinate is the other side of the account, and its expression in the manner of our being, thought,
emotion and action is necessary to the culmination of a true or divine living.
Om in te zien dat we één zijn in onze ware zelf met de totale beweging en niet minder of ondergeschikt, is de andere kant van de boekhouding, en zijn uiting in de wijze van ons bestaan, van ons denken, onze emoties en actie is nodig om tot een waar of goddelijk leven te komen.
But to settle the account we have to know what is this All, this infinite and omnipotent energy. And here we come to a fresh complication.
Maar om de boekhouding te vereffenen moeten we weten wat deze Al is, deze oneindige en almachtige energie. En hier komen we uit bij een nieuwe complicatie.
For it is asserted to us by the pure reason and it seems to be asserted to us by Vedanta that as we are subordinate and an aspect of this Movement, so the movement is subordinate and an aspect of something other than itself, of a great timeless, spaceless Stability, Sthanu, which is immutable, inexhaustible and unexpended, not acting though containing all this action, not energy, but pure existence.
Want het is aan ons bevestigd door de pure reden en het lijkt aan ons bevestigd te worden door de Vedanta dat aangezien we ondergeschikt zijn en een aspect van deze Beweging, dat de beweging ondergeschikt is en een aspect van iets anders dan zichzelf, van een grote tijdloze, ruimteloze Stabiliteit, Sthanu, die onveranderbaar is, onuitputtelijk en onverminderbaar, die niet handelt ondanks dat het al deze actie bevat, geen energie is, maar puur bestaan.
Those who see only this world-energy can declare indeed that there is no such thing: our idea of an eternal stability, an immutable pure existence is a fiction of our intellectual conceptions starting from a false idea of the stable: for there is nothing that is stable; all is movement and our conception of the stable is only an artifice of our mental consciousness by which we secure a standpoint for dealing practically with the movement.
Degenen die alleen die wereldenergie zien kunnen inderdaad verklaren dat zoiets niet bestaat: ons idee van een eeuwige stabiliteit, een onveranderbaar puur bestaan is een fictie van onze intellectuele begrippen, beginnend bij een verkeerd idee van die stabiliteit : want er is niets dat stabiel is; alles is beweging en ons begrip van het stabiele is alleen een kunstgreep van ons mentale bewustzijn waarmee we een standpunt veilig stellen om praktisch met de beweging om te gaan.
It is easy to show that this is true in the movement itself. There is nothing there that is stable. All that appears to be stationary is only a block of movement, a formulation of energy at work which so affects our consciousness that it seems to be still, somewhat as the earth seems to us to be still, somewhat as a train in which we are travelling seems to be still in the midst of a rushing landscape.
Het is makkelijk te laten zien dat dit waar is in de beweging zelf. Daarin is niets dat stabiel is. Alles wat stilstaand lijkt te zijn is alleen maar een blok van beweging, een vorm van energie aan het werk, die ons bewustzijn zo beïnvloedt dat het lijkt stil te staan, zo'n beetje als de aarde voor ons stil lijkt te staan, of zoals een tr
ein waarin we reizen stil lijkt te staan temidden van een voorbijsnellend landschap.
But is it equally true that underlying this movement, supporting it, there is nothing that is moveless and immutable? Is it true that existence consists only in the action of energy? Or is it not rather that energy is an output of Existence?
Maar is het evenzeer waar dat onderliggend aan deze beweging, de beweging ondersteunend, er niets is dat bewegingloos en onveranderbaar is? Is het waar dat bestaan alleen maar bestaat in de actie van energie? Of is het niet eerder zo dat energie een product is van Bestaan?
We see at once that if such an Existence is, it must be, like the Energy, infinite. Neither reason nor experience nor intuition nor imagination bears witness to us of the possibility of a final terminus.
We zien gelijk dat als er een dergelijk Bestaan is, het zoals de Energie oneindig moet zijn. Noch rede, noch ervaring, noch intuïtie, noch verbeelding getuigt aan ons van de mogelijkheid van een definitief eindpunt.
All end and beginning presuppose something beyond the end or beginning. An absolute end, an absolute beginning is not only a contradiction in terms, but a contradiction of the essence of things, a violence, a fiction. Infinity imposes itself upon the appearances of the finite by its ineffugable self-existence.
Alle einde en begin veronderstelt iets voorbij dat einde of begin. Een absoluut eind, een absoluut begin is niet alleen een innerlijke tegenspraak, maar een tegenstelling van de kern (essentie) van dingen, een gewelddadigheid, een fictie. De oneindigheid drukt zichzelf op de verschijningen van de eindigheid door zijn onuitwisbaar zelfbestaan.
But this is infinity with regard to Time and Space, an eternal duration, interminable extension. The pure Reason goes farther and looking in its own colourless and austere light at Time and Space points out that these two are categories of our consciousness, conditions under which we arrange our perception of phenomenon.
Maar dit is oneindigheid met betrekking tot Tijd en Ruimte, een eeuwige duur, een uitbreiding/vergroting zonder einde. De pure Rede gaat verder en kijkt in zijn eigen kleurloze en sobere licht naar Tijd en Ruimte en toont aan dat deze twee categorieën zijn van ons bewustzijn, condities waaronder we onze waarneming van verschijnselen rangschikken.
When we look at existence in itself, Time and Space disappear. If there is any extension, it is not a spatial but a psychological extension; if there is any duration, it is not a temporal but a psychological duration; and it is then easy to see that this extension and duration are only symbols which represent to the mind something not translatable into intellectual terms, an eternity which seems to us the same all-containing ever-new moment, an infinity which seems to us the same all-containing all-pervading point without magnitude.
Als we naar bestaan in zichzelf kijken dan verdwijnen Tijd en Ruimte. Als er enige uitbreiding is, dan is het geen ruimtelijke maar een psychologische uitbreiding; als er enige tijdsduur is, dan is het niet in de tijd maar een psychologische tijdsduur; en het is dan eenvoudig om te zien dat deze uitbreiding en tijdsduur alleen symbolen zijn die voor het verstand iets vertegenwoordigen dat niet vertaalbaar is in intellectuele termen, een eeuwigheid die voor ons het zelfde alles-bevattende altijd-nieuw moment lijkt, een oneindigheid die voor ons een alles-bevattend alles doordringend punt lijkt te zijn zonder grootte/afmeting.
And this conflict of terms, so violent, yet accurately expressive of something we do perceive, shows that mind and speech have passed beyond their natural limits and are striving to express a Reality in which their own conventions and necessary oppositions disappear into an ineffable identity.
En dit conflict in woorden, zo hevig, en toch nauwkeurig iets uitdrukkend wat we waarnemen, laat zien dat het verstand en de taal hun natuurlijke grenzen voorbij zijn gegaan en er naar streven een Werkelijkheid uit te drukken waarin hun eigen afspraken en nodige tegenstellingen in een onuitsprekelijke identiteit verdwijnen.
But is this a true record? May it not be that Time and Space so disappear merely because the existence we are regarding is a fiction of the intellect, a fantastic Nihil created by speech, which we strive to erect into a conceptual reality?
Maar is dit een juiste registratie? Kan het niet zo zijn dat Tijd en Ruimte voornamelijk zo verdwijnen omdat het bestaan waar wij naar kijken een verbeelding is van het intellect, een fantastisch Niets gecreëerd door onze spraak, waarbij we er naar streven dat op te bouwen tot een conceptionele/intellectuele werkelijkheid.
We regard again that Existence-in-itself and we say, No. There is something behind the phenomenon not only infinite but indefinable. Of no phenomenon, of no totality of phenomena can we say that absolutely it is.
We kijken opnieuw naar dat bestaan-in-zichzelf en we zeggen, Nee. Er is iets achter het fenomeen dat niet alleen oneindig is maar ondefinieerbaar. Van geen fenomeen/verschijnsel, van geen totaliteit van fenomenen/verschijnselen kunnen we zeggen dat het absoluut is/bestaat.
Even if we reduce all phenomena to one fundamental, universal irreducible phenomenon of movement or energy, we get only an indefinable phenomenon.
Zelfs als we alle verschijnselen reduceren/terug brengen tot één fundamenteel, universeel, onverminderbaar verschijnsel van beweging of energie, krijgen we alleen een ondefinieerbaar verschijnsel.
The very conception of movement carries with it the potentiality of repose and betrays itself as an activity of some existence; the very idea of energy in action carries with it the idea of energy abstaining from action; and an absolute energy not in action is simply and purely absolute existence.
Juist het concept beweging draagt de mogelijkheid in zich tot rust en verraadt zichzelf als een activiteit van enig bestaan; juist het idee van energie in actie draagt in zich het idee van energie dat afziet van actie; en een absolute energie niet in actie is simpel en puur, absoluut bestaan.
We have only these two alternatives, either an indefinable pure existence or an indefinable energy in action and, if the latter alone is true, without any stable base or cause, then the energy is a result and phenomenon generated by the action, the movement which alone is.
We hebben alleen deze twee alternatieven, óf een ondefinieerbaar puur bestaan óf een ondefinieerbare energie in actie en, als de laatstgenoemde alleen waar is, zonder enige stabiele basis of oorzaak, dan is de energie het resultaat en een verschijnsel gegenereerd door de actie, de beweging die alleen bestaat.
We have then no Existence, or we have the Nihil of the Buddhists with existence as only an attribute of an eternal phenomenon, of Action, of Karma, of Movement.
Dan hebben we geen Bestaan, of we hebben het Niets van de Boeddhisten met bestaan alleen als een attribuut van een eeuwig verschijnsel, van Actie, van Karma, van Beweging.
This, asserts the pure reason, leaves my perceptions unsatisfied, contradicts my fundamental seeing, and therefore cannot be. For it brings us to a last abruptly ceasing stair of an ascent which leaves the whole staircase without support, suspended in the Void.
Dit, beweert de pure rede, laat mijn waarnemingen onbevredigd, gaat tegen mijn fundamentele zienswijze in, en daarom kan het niet zo zijn. Want het brengt ons tot een laatste abrupt eindigende trede van een beklimming, die de hele trap zonder ondersteuning laat, zwevend in de Leegte.
If this indefinable, infinite, timeless, spaceless Existence is, it is necessarily a pure absolute. It cannot be summed up in any quantity or quantities, it cannot be composed of any quality or combination of qualities.
Als dit ondefinieerbare, oneindige, tijdloze, ruimteloze Bestaan bestaat, dan is het noodzakelijkerwijs een puur absoluut. Het kan niet opgeteld worden tot enige hoeveelheid of hoeveelheden, het kan niet samengesteld worden uit enige kwaliteit of combinatie van kwaliteiten.
It is not an aggregate of forms or a formal substratum of forms. If all forms, quantities, qualities were to disappear, this would remain.
Het is niet een verzameling van vormen of een formele onderlaag van vormen. Als alle vormen, hoeveelheden, kwaliteiten zouden verdwijnen, dan zou dit blijven.
Existence without quantity, without quality, without form is not only conceivable, but it is the one thing we can conceive behind these phenomena. Necessarily, when we say it is without them, we mean that it exceeds them, that it is something into which they pass in such a way as to cease to be what we call form, quality, quantity and out of which they emerge as form, quality and quantity in the movement.
Bestaan zonder hoeveelheid/maat, zonder kwaliteit, zonder vorm is niet alleen denkbaar, maar het is zelfs het enige dat we kunnen bedenken achter deze verschijnselen. Noodzakelijkerwijs, als we zeggen dat het zonder kwantiteit en kwaliteit is, bedoelen we dat het hen overtreft, dat het iets is waarin zij op zo'n manier opgaan dat ze stoppen te zijn wat we vorm, kwaliteit, kwantiteit noemen en waaruit ze tevoorschijn komen als vorm, kwaliteit en kwantiteit in de beweging.
They do not pass away into one form, one quality, one quantity which is the basis of all the rest, for there is none such, but into something which cannot be defined by any of these terms.
Ze verdwijnen niet in één vorm, één kwaliteit, één kwantiteit die de basis is van al het andere, want er bestaat niet zoiets, maar in iets wat niet gedefinieerd kan worden door één van deze termen.
So all things that are conditions and appearances of the movement pass into That from which they have come and there, so far as they exist, become something that can no longer be described by the terms that are appropriate to them in the movement.
Dus, alle dingen die condities en verschijnselen van de beweging zijn gaan over in Dat waar ze vandaan komen en daar, voor zover als ze bestaan, worden ze iets dat niet langer omschreven kan worden met de termen die geschikt zijn voor hen in de beweging.
Therefore we say that the pure existence is an Absolute and in itself unknowable by our thought although we can go back to it in a supreme identity that transcends the terms of knowledge.
Daarom zeggen we dat het pure bestaan een Absoluut is en in zichzelf onkenbaar in ons denken hoewel we er naar terug kunnen gaan in een opperste identiteit die alle termen van kennis overstijgt.
The movement, on the contrary, is the field of the relative and yet by the very definition of the relative all things in the movement contain, are contained in and are the Absolute.
De Beweging, daarentegen, is het veld van de relativiteit en juist door de definitie van de relativiteit dragen alle dingen in de beweging het Absolute in zich, zijn geherbergd in en zijn het Absolute.
The relation of the phenomena of Nature to the fundamental ether which is contained in them, constitutes them, contains them and yet is so different from them that entering into it they cease to be what they now are, is the illustration given by the Vedanta as most nearly representing this identity in difference between the Absolute and the relative.
De relatie van de verschijnselen van de Natuur tot de fundamentele ether die erin is geherbergd, vormt ze, bevat ze, maar is toch zo verschillend van hen dat wanneer je ze de ether binnen laat gaan, ze stoppen te zijn wat ze nu zijn, is de illustratie door de Vedanta gegeven als de dichtst mogelijke voorstelling van deze identiteit in verschil tussen het Absolute en het relatieve.
Necessarily, when we speak of things passing into that from which they have come, we are using the language of our temporal consciousness and must guard ourselves against its illusions.
Noodzakelijkerwijs, als we spreken over dingen die overgaan in datgene waar ze vandaan komen, gebruiken we de taal van ons tijdelijk bewustzijn en moeten we ons zelf beschermen tegen haar illusies.
The emergence of the movement from the Immutable is an eternal phenomenon and it is only because we cannot conceive it in that beginningless, endless, ever-new moment which is the eternity of the Timeless that our notions and perceptions are compelled to place it in a temporal eternity of successive duration to which are attached the ideas of an always recurrent beginning, middle and end.
Het naar buiten komen/ontstaan van de beweging uit het Onveranderlijke is een eeuwig verschijnsel en het is alleen maar omdat we het niet kunnen bevatten in dat beginloze, eindeloze, altijd-nieuwe moment, hetgeen de eeuwigheid van de Tijdloze is, dat onze noties en waarnemingen verplicht zijn het te plaatsen in een tijdelijke eeuwigheid van opeenvolgende duur waaraan we het idee hebben opgehangen van een altijd terugkerend begin, midden en eind.
But all this, it may be said, is valid only so long as we accept the concepts of pure reason and remain subject to them. But the concepts of reason have no obligatory force.
Maar dit alles, mag gezegd worden, is alleen geldig zolang we de concepten van pure rede accepteren en er trouw aan blijven. Maar de concepten van rede hebben geen verplichtende/bindende kracht.
We must judge of existence not by what we mentally conceive, but by what we see to exist. And the purest, freest form of insight into existence as it is shows us nothing but movement.
We moeten niet oordelen over het bestaan door wat we mentaal kunnen bevatten, maar door wat we zien dat bestaat. En de puurste, meest vrije vorm van inzicht - in bestaan zoals het is - laat ons niets dan beweging zien.
Two things alone exist, movement in Space, movement in Time, the former objective, the latter subjective. Extension is real, duration is real, Space and Time are real. Even if we can go behind extension in Space and perceive it as a psychological phenomenon, as an attempt of the mind to make existence manageable by distributing the indivisible whole in a conceptual Space, yet we cannot go behind the movement of succession and change in Time.
Er bestaan slechts twee dingen, beweging in Ruimte, beweging in Tijd, de eerstgenoemde objectief, de laatstgenoemde subjectief. Vergroting/uitbreiding is werkelijk, duur is werkelijk, Ruimte en Tijd zijn werkelijk. Zelfs als we achter uitbreiding in Ruimte kunnen gaan en het waarnemen als een psychologisch verschijnsel/fenomeen, als een poging van het verstand om het bestaan handelbaar te maken door het ondeelbare geheel te verdelen in een bevattelijke Ruimte, dan kunnen we toch niet achter deze beweging van opeenvolging en verandering in Tijd komen.
For that is the very stuff of our consciousness. We are and the world is a movement that continually progresses and increases by the inclusion of all the successions of the past in a present which represents itself to us as the beginning of all the successions of the future, a beginning, a present that always eludes us because it is not, for it has perished before it is born.
Want dat is de stof/essentie waaruit ons bewustzijn bestaat. Wij zijn en de wereld is een beweging die constant vooruit gaat en toeneemt door het opnemen van alle opeenvolgingen van het verleden in een heden dat zich aan ons voorstelt als het begin van alle opeenvolgingen van de toekomst, een begin, een heden dat ons altijd ontwijkt, want het is verdwenen voordat het is geboren.
What is, is the eternal, indivisible succession of Time carrying on its stream a progressive movement of consciousness also indivisible.
Wat bestaat, is de eeuwige, ondeelbare opeenvolging van Tijd die op zijn stroom een progressieve beweging van bewustzijn meedraagt die ook ondeelbaar is.
Note: {Indivisible in the totality of the movement. Each moment of Time or Consciousness may be considered as separate from its predecessor and successor, each successive action of Energy as a new quantum or new creation; but this does not abrogate continuity without which there would be no duration of Time or coherence of consciousness. A man's steps as he walks or runs or leaps are separate, but there is something that takes the steps and makes the movement continuous}.
(noot : Ondeelbaar in de totaliteit van de beweging. Elk moment van Tijd of Bewustzijn mag beschouwd worden als los van zijn voorganger en opvolger, elke opeenvolgende actie van Energie als een nieuwe hoeveelheid of als nieuwe creatie; maar dit breekt niet de continuïteit zonder welke er geen duur van Tijd of coherentie van bewustzijn zou zijn. Iemands' voetstappen zijn gescheiden als hij loopt of rent of springt, maar er is iets dat de stappen neemt en de beweging continuerend maakt).
Duration then, eternally successive movement and change in Time, is the sole absolute. Becoming is the only being.
Tijdsduur dan, eeuwige opeenvolgende beweging en verandering in Tijd is het enige absolute. Worden is het enige zijn/bestaan.
In reality, this opposition of actual insight into being to the conceptual fictions of the pure Reason is fallacious.
In werkelijkheid is deze tegenstelling van actueel inzicht in het zijn/bestaan met de conceptuele ficties van de pure Rede bedrieglijk.
If indeed intuition in this matter were really opposed to intelligence, we could not confidently support a merely conceptual reasoning against fundamental insight.
Als inderdaad intuïtie in deze materie werkelijk tegengesteld zou zijn aan intelligentie, dan zouden we niet met vertrouwen een voornamelijk conceptuele redenering tegenover fundamenteel inzicht kunnen ondersteunen.
But this appeal to intuitive experience is incomplete. It is valid only so far as it proceeds and it errs by stopping short of the integral experience.
Maar dit beroep doen op intuïtieve ervaring is incompleet. Het is alleen van waarde voor zover als het gaat en het gaat fout door vlak voor de integrale ervaring te stoppen.
So long as the intuition fixes itself only upon that which we become, we see ourselves as a continual progression of movement and change in consciousness in the eternal succession of Time.
Zolang de intuïtie zichzelf alleen fixeert/focust op datgene wat we worden, zien we ons zelf als een voortdurende progressie van beweging en verandering in bewustzijn in de eeuwige opeenvolging van Tijd.
We are the river, the flame of the Buddhist illustration. But there is a supreme experience and supreme intuition by which we go back behind our surface self and find that this becoming, change, succession are only a mode of our being and that there is that in us which is not involved at all in the becoming.
Wij zijn de rivier, de vlam van de Boeddhistische illustratie. Maar er is een allerhoogste ervaring en allerhoogste intuïtie waardoor we terug gaan onder/achter ons oppervlakte zelf en zien dat dit worden, deze verandering, deze opeenvolging alleen een modaliteit zijn van ons zijn/bestaan en dat er datgene in ons is dat in het geheel niet betrokken is in het worden.
Not only can we have the intuition of this that is stable and eternal in us, not only can we have the glimpse of it in experience behind the veil of continually fleeting becomings, but we can draw back into it and live in it entirely, so effecting an entire change in our external life, and in our attitude, and in our action upon the movement of the world.
Niet alleen kunnen we de intuïtie hebben van hetgeen dat stabiel en eeuwig in ons is, niet alleen kunnen we er een glimp van opvangen in ervaring achter de sluier waar dingen voortdurend vluchtig ontstaan, maar kunnen we ons erin terug trekken en er volledig in leven, zo een volledige verandering teweeg brengend in ons uiterlijke leven, en in onze houding, en in onze actie aangaande de beweging van de wereld.
And this stability in which we can so live is precisely that which the pure Reason has already given us, although it can be arrived at without reasoning at all, without knowing previously what it is, - it is pure existence, eternal, infinite, indefinable, not affected by the succession of Time, not involved in the extension of Space, beyond form, quantity, quality, - Self only and absolute.
En deze stabiliteit waarin we zo kunnen leven is precies datgene wat de pure Rede ons al heeft gegeven, alhoewel het te bereiken is zonder enige redenatie, zonder van te voren te weten wat het is, - het is puur bestaan, eeuwig, oneindig, ondefinieerbaar, niet aangedaan door de opeenvolging van Tijd, niet betrokken in de uitbreiding van Tijd, voorbij vorm, hoeveelheid, kwaliteit, - Zelf alleen en absoluut.
The pure existent is then a fact and no mere concept; it is the fundamental reality.
Dan is het pure bestaan is een feit en niet slechts een concept; het is de fundamentele werkelijkheid.
But, let us hasten to add, the movement, the energy, the becoming are also a fact, also a reality.
Maar laat ons haasten er aan toe te voegen dat de beweging, de energie, het worden ook een feit zijn, ook een realiteit.
The supreme intuition and its corresponding experience may correct the other, may go beyond, may suspend, but do not abolish it.
De hoogste intuïtie en zijn overeenkomende ervaring mogen de ander corrigeren, mogen er voorbij gaan, mogen verdragen, maar ontkennen het niet.
We have therefore two fundamental facts of pure existence and of world-existence, a fact of Being, a fact of Becoming.
We hebben daarom twee fundamentele feiten van puur bestaan en van wereld-bestaan, een feit van Zijn, een feit van Worden.
To deny one or the other is easy; to recognise the facts of consciousness and find out their relation is the true and fruitful wisdom.
De één of de ander ontkennen is makkelijk; om de feiten van bewustzijn te erkennen en hun relatie te ontdekken is de echte en vruchtbare wijsheid.
Stability and movement, we must remember, are only our psychological representations of the Absolute, even as are oneness and multitude.
We moeten onthouden dat stabiliteit en beweging alleen onze psychologische voorstellingen zijn van het Absolute, net zoals eenheid en veelheid dat zijn.
The Absolute is beyond stability and movement as it is beyond unity and multiplicity. But it takes its eternal poise in the one and the stable and whirls round itself infinitely, inconceivably, securely in the moving and multitudinous.
Het Absolute gaat voorbij stabiliteit en beweging zoals het voorbij eenheid en veelvuldigheid gaat. Maar het neemt zijn eeuwige evenwichtige positie in het ene en het stabiele en draait oneindig, onvoorstelbaar, veilig in de bewegenden en talrijken, om zich zelf heen.
World-existence is the ecstatic dance of Shiva which multiplies the body of the God numberlessly to the view: it leaves that white existence precisely where and what it was, ever is and ever will be; its sole absolute object is the joy of the dancing.
Wereld-bestaan is de extatische dans van Shiva die het lichaam van God ogenschijnlijk talloos vermenigvuldigt: het laat dat witte bestaan precies waar en wat het was, voor altijd is en ooit zal zijn; zijn enig absolute doel is de vreugde van het dansen.
But as we cannot describe or think out the Absolute in itself, beyond stability and movement, beyond unity and multitude, nor is that at all our business, we must accept the double fact, admit both Shiva and Kali and seek to know what is this measureless Movement in Time and Space with regard to that timeless and spaceless pure Existence, one and stable, to which measure and measurelessness are inapplicable.
Maar aangezien we niet het Absolute in zichzelf kunnen beschrijven of uitdenken, voorbij stabiliteit en beweging, voorbij eenheid en veelvuldigheid, noch is dat enigszins onze zaak, moeten we het dubbele feit accepteren, zowel Shiva als Kali aanvaarden en er naar zoeken om te uit te vinden wat die onmeetbare Beweging in Tijd en Ruimte is, met betrekking tot dat tijdloze en ruimteloze pure Bestaan, één en stabiel, waar meting en onmeetbaarheid niet toepasbaar zijn.
We have seen what pure Reason, intuition and experience have to say about pure Existence, about Sat; what have they to say about Force, about Movement, about Shakti?
We hebben gezien wat pure Reden, intuïtie en ervaring te zeggen hebben over puur Bestaan, over Sat; wat hebben ze te zeggen over Kracht, over Beweging, over Shakti?
And the first thing we have to ask ourselves is whether that Force is simply force, simply an unintelligent energy of movement or whether the consciousness which seems to emerge out of it in this material world we live in, is not merely one of its phenomenal results but rather its own true and secret nature.
En het eerste wat we onszelf moeten afvragen is of die Kracht gewoon kracht is, gewoon een onintelligente energie van beweging of dat het bewustzijn dat er uit tevoorschijn schijnt te komen in deze materiele wereld waarin we leven, niet alleen één van zijn fenomenale resultaten is maar eigenlijk zijn eigen echte en geheime natuur.
In Vedantic terms, is Force simply Prakriti, only a movement of action and process, or is Prakriti really power of Chit, in its nature force of creative self-conscience? On this essential problem all the rest hinges.
In Vedantische termen, is Kracht gewoon Prakriti, slechts een beweging van actie en proces, of is Prakriti echt kracht van Chit, in zijn natuur/aard kracht van creatief zelf-bewustzijn? Op dit essentiële probleem blijft de rest hangen.
|